Zonnepanelen: terugverdiend op 10 jaar tijd

Tot 2012 bloeide de industrie van de zonnepanelen. Dankzij de oversubsidiëring waren zonnepanelen niet alleen een groene investering maar ook - en misschien vooral - een slimme financiële zet. Het wegvallen van de subsidies voor fotovoltaïsche zonnepanelen schrok later heel wat particulieren af. De veelbesproken ‘Turteltaks’ als grote boosdoener deed daar nog een schepje bovenop. Maar mogen we nu nog steeds geloven in zonnepanelen als (groene) investering? Het antwoord is een volmondige JA.

In dit artikel

Afbeelding
zonnepanelen

Terugverdientijden vroeger en nu

Toen fotovoltaïsche zonnepanelen - kortweg ‘PV-panelen’ - nog overgesubsidieerd werden, genoten particulieren van terugverdientijden van 3 à 6 jaar. Maar ondertussen bleven de prijzen van de PV-panelen kunstmatig hoog. Toen de subsidies in 2012 wegvielen, daalde ook de prijs van de panelen. Op die manier werd het voor iedereen mogelijk om zonnepanelen te plaatsen, ook zonder subsidies. Wel moet je vandaag rekening houden met iets langere, maar nog steeds gunstige, terugverdientijden van 8 à 12 jaar.

Bij thermische zonnepanelen geniet je trouwens wél nog van de subsidies, maar daarbij is het rendement ook lager ten opzichte van PV-panelen. Wanneer je de vergelijking maakt, zie je dat PV-panelen op lange termijn een betere investering zijn.

Wat brengen zonnepanelen op?

De gemiddelde terugverdientijd van 4,5 jaar die opeens 10 jaar werd, wekte heel wat terughoudendheid. Vandaar dat het aantal nieuwe zonnepanelen na 2012 even de dieperik in ging. Toch maakten velen de laatste jaren opnieuw de klik, en dat is logisch. Want ook al liggen de terugverdientijden hoger, het blijft de investering meer dan waard.

Het aantal zonnepanelen dat je nodig hebt en de opbrengst op lange termijn, hangt natuurlijk af van de grootte van het gezin. Een voorbeeld: een gemiddeld Belgisch gezin (2 volwassenen en 1 kind) verbruikt zo’n 3.500 kWh per jaar. Om dat verbruik te dekken heb je 4.100 Wp (Wattpiek) nodig. Dat komt overeen met 16 panelen van 260 Wp per paneel. En daarvoor betaal je ongeveer 7750 euro, inclusief omvormer, installatie en 6% btw. Aan dat bedrag mag je een jaarlijkse besparing van 750 euro koppelen.

Eenvoudiger gesteld: als je weet dat zonnepanelen zo’n 25 jaar meegaan en dat de gemiddelde terugverdientijd 10 jaar bedraagt, maak je nog 15 jaar winst.

Lagere kostprijs, minder kwaliteit?

Zoals in elke sector, vind je ook op de markt van de zonnepanelen verschillen in kwaliteit. Goedkope panelen betekenen niet dat ze minder goed functioneren, wel dat ze minder elektriciteit opwekken.

Extreem lage prijzen doken op na overproductie in China. Om te voorkomen dat Europese markten het zouden begeven, legde Europa minimumprijzen op. Maar ook bij die panelen gaat het telkens om degelijke exemplaren die verschillende hoeveelheden elektriciteit kunnen opwekken.

Toekomstverhaal

Vandaag zien we terug een lichte stijging qua hoeveelheid zonnepanelen. Bij Van Marcke verwachten we dat die evolutie zich voortzet, zonder opnieuw extreem te floreren. Ook met het oog op de EPB-regelgeving doe je er goed aan om te investeren in zonnepanelen. Die regelgeving omvat normen waaraan gebouwen moeten voldoen, waaronder een bepaald E-peil behalen. Hoeveel dat bedraagt, vind je op de sites van de gewesten:

E-peil Vlaanderen

E-peil Brussel

E-peil Wallonië

In het kort

De subsidies voor fotovoltaïsche zonnepanelen zijn verdwenen, dat klopt. Maar dankzij de lage kostprijs én de nog steeds gunstige terugverdientijden, brengen zonnepanelen misschien wel meer op dan je spaarboekje.

Meer gerelateerde artikels

Bekijk alle artikels